Tandheelkundige implantaten

Een implantaat is een titanium kunstwortel die stevig in het kaakbot wordt geplaatst en hierna vastgroeit in uw kaak. Hierop kunnen verschillende voorzieningen worden gemaakt door de tandarts van één kroon tot een brug of een volledig klikgebit. U bepaalt samen met uw tandarts wat voor soort voorziening op uw implantaat word geplaatst.

Implantaten zijn inmiddels niet meer weg te denken uit de moderne tandheelkunde. Onze MKA-chirurgen hebben veel ervaring met het plaatsen van implantaten en beoordelen tijdens het eerste consult of uw kaak hiervoor geschikt is. In de meeste gevallen is dat zo, echter het belangrijkste is dat er voldoende bot aanwezig moet zijn in zowel de hoogte als de breedte van de kaak. Als er te weinig bot aanwezig is, kan dit vaak met een extra ingreep worden opgebouwd.

Indien één of meerdere tanden of kiezen ontbreken, dan kunnen deze worden vervangen door een kroon of brug op implantaten. Het plaatsen van implantaten gebeurt meestal onder lokale verdoving en is doorgaans goed te verdragen. Na het trekken van een tand of kies is vaak een geneesperiode van enkele maanden nodig, maar soms kan een implantaat direct worden geplaatst. Vraag uw MKA-chirurg naar wat in uw situatie mogelijk is. Na een geneesperiode van zo’n 8 weken tot enkele maanden kan uw tandarts de kroon of brug op het implantaat aanbrengen.

Een loszittend kunstgebit komt vaak voor en is meestal het gevolg van het slinken van de kaak. Hierdoor verliest het gebit houvast en ontstaan er klachten. Implantaten bieden in veel gevallen een goede en duurzame oplossing. De MKA-chirurg beoordeelt of een klikgebit op implantaten mogelijk is en wanneer dit medisch noodzakelijk is, wordt de behandeling vaak vergoed door uw zorgverzekeraar. De MKA-chirurg moet hiervoor altijd een machtiging aanvraag doen bij uw zorgverzekeraar. In sommige gevallen wordt deze machtiging afgewezen.

In de onderkaak worden meestal twee implantaten geplaatst, in de bovenkaak meestal vier. Het plaatsen gebeurt doorgaans onder lokale verdoving en is goed te verdragen. Vraag gerust uw MKA-chirurg naar wat er in uw situatie mogelijk is.

Soms is de kaak te smal of niet hoog genoeg om direct een implantaat te plaatsen. In dat geval moet de kaak eerst worden verbreed of verhoogd met extra bot. Hiervoor wordt meestal eigen bot gebruikt, soms kunstbot en soms een mengsel van eigen- en kunstbot. Een klein botblokje kan eenvoudig uit de kaakhoek worden gehaald en op de juiste plek worden vastgezet. Wanneer er meer bot nodig is, kan dit worden afgenomen uit bijvoorbeeld de bekkenkam van de heup. Kleine botopbouwen kunnen met lokale verdoving worden uitgevoerd, maar wanneer bot uit de bekkenkam wordt gebruikt, zal dit in narcose gebeuren. Soms kan het implantaat gelijktijdig met de botopbouw worden geplaatst en soms moet eerst de botopbouw enkele maanden vastgroeien alvorens een implantaat kan worden geplaatst.

In de bovenkaak kan de kaakholte soms uitgezakt zijn richting de mondholte en hierdoor kan er te weinig bothoogte zijn voor implantaten. In dat geval is een zogenaamde sinuslift nodig. Via een kleine opening aan de zijkant van de kaakholte wordt het slijmvlies van de kaakholte voorzichtig omhoog gebracht, waarna er bot onder wordt aangebracht om voldoende hoogte te creëren. Deze behandeling gebeurt meestal onder lokale verdoving en is goed te verdragen. Soms kan het implantaat gelijktijdig met de botopbouw worden geplaatst en soms moet eerst de botopbouw enkele maanden vastgroeien alvorens een implantaat kan worden geplaatst.